Golfstaten profiteren van hogere energieprijzen, maar de inflatiedruk neemt toe.

Ondanks diversificatie-inspanningen blijven koolwaterstoffen nog steeds een belangrijke inkomstenbron voor de Golfstaten. De productie van koolwaterstoffen vertegenwoordigt ongeveer 30% van het bbp in de VAE, 40% in Qatar en Saoedi-Arabië, 20% in Bahrein en 45% in Koeweit en Oman. Hogere olieprijzen zouden dus moeten leiden tot een verhoging van de overheidsuitgaven en investeringen in de hele regio.

Deze vertegenwoordigen bijna 40 procent van de totale eindverbruikuitgaven en 20 procent van de totale investeringen in Saoedi-Arabië.

Hogere energieprijzen zullen ook het sentiment in de particuliere sector stimuleren, wat zal helpen om investeringen in niet-olie-activiteiten te verhogen. De PMI-gegevens geven aan dat de groei van de productie nog steeds sterk is in de VAE en Saoedi-Arabië. Beide landen blijven concurreren om de buitenlandse directe investeringen aan te trekken die nodig zijn om hun economieën te diversifiëren. Verwacht wordt dat stijgende opbrengsten uit koolwaterstoffen ook de bijdrage van de nettouitvoer aan de bbp-groei zullen ondersteunen, met name in Koeweit en Qatar (koolwaterstoffen vertegenwoordigen ongeveer 90% van de totale uitvoer), Saoedi-Arabië (70%) en Oman (65%).

 

Inflatoire uitdagingen en fiscale druk te midden van economische groei in de Golfregio

Ondanks de verbeterde economische prestaties, vooral voor de export, zullen hogere prijzen voor alle grondstoffen, inclusief voedsel, de inflatiedruk in de regio versterken. Deze druk zal worden verergerd door hoge verzendkosten. De Golfstaten importeren 85% van hun voedselbehoeften. Om de stabiliteit van de voedselvoorziening te vergroten, hebben regeringen ervoor gekozen om landen te kopen in producentlanden, voornamelijk in Afrika en Azië. Echter, voedseltoegankelijkheid kan een uitdaging worden doordat veel producerende landen hun export zijn gaan beperken om aan binnenlandse behoeften te voldoen en de inflatie te matigen. Hoewel de inflatie in de Golfstaten lager zal blijven dan in andere gebieden, voornamelijk vanwege goedkopere in eigen land geproduceerde energie, wordt verwacht dat deze boven de 2,5% gemiddeld zal stijgen. Saoedi-Arabië zou een uitzondering moeten zijn, omdat het zal profiteren van een gunstig effect op de btw-basis.

Bovendien zullen, hoewel hogere energieprijzen de fiscale balansen in de GCC-landen verbeteren, hoge loonkosten, mede door het aantal mensen dat werkzaam is in de publieke sector, blijven drukken op de begrotingen. Zo zal bijvoorbeeld 55% van de totale uitgaven van Koeweit tegen 2022 worden toegewezen aan lonen en voordelen, volgens de Wereldbank.

 

Renteverhogingen, terugtrekking van Russische olie en energiepartnerschappen: implicaties voor de Golfregio

Al met al zal het vooruitzicht op groei en inflatie de centrale bankiers in de Golfstaten vertrouwen geven om renteverhogingen door te voeren. In maart verhoogden de centrale banken van Qatar, Koeweit, Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein de rente met 25 basispunten na het besluit van de Fed. Als de Fed agressiever verkrapt dan verwacht, kan de verkrapping van de financiële omstandigheden de dynamiek van de binnenlandse consumptie en investeringen in de regio beïnvloeden.

Ten slotte lijkt het onwaarschijnlijk dat de Golfstaten de gedeeltelijke terugtrekking van Russische olie uit de internationale markten kunnen compenseren. Het aandeel van Saoedi-Arabië in de ruwe olie-import van de EU is bijna 7,5%, terwijl dat van de VAE minder dan 1% is. Deze landen hebben langetermijncontracten weten af ​​te sluiten met hun Aziatische klanten via langdurige relaties. Zo is 90 procent van de export van Qatar gekoppeld aan langetermijncontracten met Aziatische klanten. Desalniettemin zijn Qatar en Duitsland in maart overeengekomen om een ​​langdurig energiepartnerschap aan te gaan om besprekingen over langetermijn-LNG-leveringen voort te zetten. De EU importeert nu 5% van haar aardgas uit Qatar, vergeleken met 41% uit Rusland en 16% uit Noorwegen.