Na El Niño is het de beurt aan La Niña: koelere temperaturen, maar heel wat onzekerheid

In het tweede semester van 2024 zou weerfenomeen La Niña zich manifesteren. Hoewel de precieze gevolgen nog moeilijk in te schatten zijn, zouden de klimatologische omstandigheden in verschillende regio’s in de wereld daardoor verstoord kunnen raken.

La Niña en El Niño: twee tegengestelde fenomenen na elkaar

De Zuidelijke Oscillatie El Niño (ENSO) is een grootschalig fenomeen dat resulteert in abnormale temperatuurschommelingen aan de oppervlakte van de centrale en oostelijke Stille Oceaan. Die omvatten twee tegengestelde fases: El Niño en La Niña, die zich doorgaans om de 2 tot 3 jaar manifesteren. De huidige situatie is echter uitzonderlijk, omdat de ENSO-cyclus sinds 2019 niet meer werd onderbroken en het onduidelijk is wat de gevolgen in de toekomst zullen zijn.

Koelere temperaturen, maar meer extreme omstandigheden

La Niña staat voor een koeler en vochtiger klimaat. Dat wordt positief onthaalt in streken als Zuidelijk Afrika, Zuidoost-Azië en Australië, waar tussen december 2024 en augustus 2025 wellicht uitzonderlijk veel neerslag zal vallen. Streken als het westen van Canada, het noorden van de Verenigde Staten, Japon en het Koreaans schiereiland mogen zich dan weer aan een strengere winter verwachten.

Anderzijds wordt La Niña ook in verband gebracht met extreme weerfenomenen. Zo wordt rekening gehouden met een aanzienlijke toename in het aantal orkanen langs de Atlantische kust van de Verenigde Staten.

Een wisselende impact op de wereldwijde landbouwproductie

Hogere productie in Azië-Pacific

De belangrijkste producerende landen in Azië-Pacific – waaronderIndia (tweede wereldproducent van rijst, graan en suikerriet), Indonesië(grootste producent van palmolie en derde rijstproducent) et Australië (vierde producent van gerst en koolzaad in de wereld) – zouden aanzienlijk meer kunnen oogsten. Daardoor zouden de voedselprijzen minder onder druk kunnen komen en zou het risico op inflatie in die regio dalen.

Minder rendement in Noord- en Zuid-Amerika

La Niña zou de landbouwopbrengsten in Noord- en Zuid-Amerika kunnen doen dalen, omwille van droogte en koudegolven, die vooral de graanoogst in de Verenigde Statenen de sojateelt in Brazilië kunnen treffen. Niet-graangewassen (koffie, cacao en fruit) zijn eveneens gevoelig voor grillige weersomstandigheden en staan in het komende jaar dan ook extra onder druk.

Meer piraterij op de Arabische Zee

La Niña kan zorgen voor warmere en drogere weersomstandigheden in de Hoorn van Afrika, waardoor de voedselonzekerheid in verschillende landen in die regio kan toenemen. Ter herinnering: de hongersnood van 2011 in Somalië – deels het gevolg van La Niña – leidde tot de dood van 260.000 mensen. Een dergelijke situatie maakt meer gezinnen afhankelijk van visvangst, en de lagere visbestanden zouden voor meer problemen kunnen zorgen. Daardoor zou het risico op piraterij als alternatieve bron van inkomsten kunnen toenemen.

Meer orkanen die de olieproductie in de Verenigde Staten bedreigen

Een toename van het aantal orkanen langs de Atlantische kust van de Verenigde Staten  en in de Golf van Mexico zou aanzienlijke schade kunnen toebrengen aan de offshore infrastructuur voor oliewinning. Het Bureau voor Veiligheid en Milieu rapporteerde dat in augustus 2021 – na orkaan Ida – 95 % van de oliewinning in de Golf van Mexico stil lag. De Golf van Mexico is goed voor zowat 15 % van de ruwe aardolieproductie in de Verenigde Staten, 45 % van de totale raffinagecapaciteit en 51 % van de totale verwerkingscapaciteit  voor aardgas.

Het Panamakanaal herstelt zich

Het Panamakanaal is afhankelijk van het zoet water in zijn stroomgebied. Na een jaar van droogte en logistieke moeilijkheden zou het waterpeil er weer hoger moeten staan. Daardoor zou de druk op het internationaal vrachtvervoer moeten dalen.