Risicobarometer per land en per sector: woelig water in het vooruitzicht?

Tijdens het eerste trimester van 2024 vertoonde de wereldeconomie tekenen van herstel na ingrijpende crises als de pandemie, de Russische invasie in Oekraïne en de bankencrisis in de VS. Ondanks dat herstel, vertraagt de economische activiteit in de Verenigde Staten, terwijl de mondiale groei grotendeels door opkomende economieën wordt gedragen. Economische, maatschappelijke en politieke risico’s blijven een bedreiging vormen. We denken daarbij met name aan de ontbinding van het Franse parlement. In die context stuurt Coface de beoordeling van 5 landen en 26 sectoren bij. We benadrukken daarbij de positieve perspectieven, al beperken die zich tot de korte termijn.

De wereldeconomie: boven de waterlijn

De prognoses voor wereldwijde groei in 2024 werden naar beneden bijgesteld en bedragen nu 2,5 %, met een verwachte stabilisering op 2,7 % in 2025. Hoewel de Amerikaanse en de Chinese economie vertragen, compenseren verschillende opkomende economieën die daling als motoren voor groei.

In de VS vertraagt de economie weliswaar, al lijkt de arbeidsmarkt het niveau van vóór de pandemie weer te halen, wat wijst op een beter evenwicht tussen het aanbod aan en de vraag naar arbeidskrachten.

In China blijf het economisch herstel grillig. Het BBP oversteeg de prognoses voor het eerste trimester 2024, dankzij investeringen in de industriële productie. Toch blijft de binnenlandse vraag laag. Chinese producenten moeten zich dan ook vooral op buitenlandse markten richten, terwijl de deflatoire druk mogelijks een rem zet op de inkomsten van bedrijven en gezinnen.

In Europa vertoont de economie na een lichte recessie tekenen van herstel: het BBP groeide in het eerste trimester van 2024 met 0,3 %. Dat herstel is vooral toe te schrijven aan de dienstensector.

Een moeizame deflatie

In de Verenigde Staten stijgt de deflatie langzaam. Op de woningmarkt en in de dienstensector blijven de prijzen hoog, waardoor de algemene daling van de prijzen vertraagt. In mei bedroeg de PCE-inflatie (de favoriete barometer van de Federal Reserve) nog 2,7 %, ver onder de vooropgestelde 2 %.

In Europa daalde de inflatie in april tot 2,4 %, al zagen we in mei opnieuw een stijging tot 2,6 %. De prijzen van goederen en onbewerkte voedingsmiddelen stabiliseerden, maar een potentiële verhoging van de lonen zou de desinflatie verder moeten afremmen. De inflatie zou verder kunnen worden gedrukt ten koste van een minder gunstige situatie op de arbeidsmarkt of kleinere winstmarges voor bedrijven (waardoor het risico op faillissementen stijgt).

Opkomende economieën zorgen voor herstel, afgeremd door de Fed

Hoewel de markten nog slechts één tot twee rentedalingen van de Amerikaanse Federal Reserve (Fed) verwachten, staan die pas tegen het einde van de zomer of zelfs het einde van het jaar op stapel. De Europese Centrale Bank (ECB) versoepelde in afwachting haar monetair beleid met een initiële daling van 25 basispunten in juni.

Omwille van het uitstel door de Fed, moeten de groeilanden een daling in hun rentevoeten bijsturen of uitstellen om een mogelijke inflatie via invoer te vermijden. In Brazilië, bijvoorbeeld, daalde de referentierentevoet in mei slechts met 25 basispunten, na zes opeenvolgende dalingen met 50 punten. Dat uitstel heeft tevens gevolgen voor het monetair beleid in Afrika en Azië, waardoor de economische heropleving voor 2024 en 2025 in die landen beperkt zou kunnen blijven.

Ondanks die context zouden bepaalde regio’s een sterke groeidynamiek laten optekenen. In Zuidoost-Azië zou de groei in Vietnam en de Filipijnen  hoger moeten liggen dan 6 %, terwijl India (ondanks een lichte vertraging) hoopt op een groei van 6,1 %. In Afrika zitten landen als Nigeria, Egypte, Algerije, Ethiopië en Marokko in de lift, waardoor de groei in de regio op meer dan 4 % kan uitkomen.

Amerikaanse douanebeperkingen: een nieuwe handelsoorlog?

Op 14 mei van dit jaar kondigde de VS een sterke verhoging van de douanerechten op producten uit China aan. Op die manier zou de groeiende invloed van China in strategische sectoren worden afgeremd.De Europese Unie volgde die trend en hanteerde invoerrechten tot 38 % op elektrische auto’s uit China. Landen als India en Brazilië namen gelijkaardige maatregelen, waardoor werd gevreesd dat de spanningen in de wereldwijde handen zouden toenemen. In die context konden landen als Mexico en Vietnam profiteren van een reorganisatie van de handelsstromen, met name dankzij de overslag van Chinese goederen.

Hoewel er minder transacties tussen de Verenigde Staten en China plaatsvinden, is het nog te vroeg om te besluiten dat beide wereldmachten elkaar helemaal loslaten. De verkiezingsbeloftes van presidentskandidaat Donald Trump, die globale douanerechten van 10 % in het vooruitzicht stelt, verhogen de onzekerheid omtrent het Amerikaanse handelsbeleid en voeden de angst voor een verdere versnippering van de wereldhandel.

In een geopolitieke context met steeds meer onzekerheid zou een escalatie van de invoerrechten de kosten voor bedrijven de hoogte injagen, waardoor de inflatie in de toekomst opnieuw zou kunnen oplopen.